Werkbezoek bij VDL: Bussenbouwer in Fryslân
Veel maakindustrie verhuist uit Nederland naar lage lonen landen, zoals Oost-Europa en China. Het busbedrijf VDL kiest er echter voor om zoveel mogelijk in de Benelux te blijven bouwen, waaronder in Heerenveen. De provinciale ChristenUnie-fractie bracht een bezoek aan deze bussenbouwer.
Onder het genot van een kop koffie en taart vertelt directeur Dennis van Opzeeland in vogelvlucht de geschiedenis van de organisatie. Bartele Hainje richtte het busbedrijf in 1907 op en sinds 1998 is het bedrijf in handen van de VDL-groep (o.a. bekend van Nedcar). VDL stond tot voor kort onder de leiding van Wim van der Leegte. De organisatie heeft meer dan tienduizend werknemers, waarvan er 160 mensen in Fryslân werken. De vestiging in Heerenveen maakt dus een klein onderdeel uit van de gehele organisatie.
Na uitleg over het ontstaan van het bedrijf en huidige activiteiten lopen we naar de bedrijfshal waarbij we het gehele proces krijgen te zien. Van as tot bus. In Heerenveen worden de bussen als een soort IKEA-pakket in elkaar gezet. Er is weinig robotisering vanwege de relatief kleine oplage. Ontwikkeling en onderzoek gebeuren op andere plekken. Het doel is om jaarlijks vierhonderd bussen te produceren in Heerenveen. Vorig jaar bouwde VDL in Heerenveen twaalf elektrische bussen voor de stad Venlo. Binnenkort zullen er in navolging van Venlo ook elektrische bussen in Groningen rijden. De laadpalen zijn daarvoor al neergezet. De elektrische bussen rijden nog vooral in steden, omdat nog niet lang genoeg gereden kan worden op één accu. De directeur verwacht dat in de toekomst de bussen langere ritten kunnen maken en dat de bussen dus ook makkelijker op het platteland kunnen worden ingezet.
Van Opzeeland legt tijdens de rondleiding uit dat Wim van der Leegte zoveel mogelijk mensen aan het werk wilde houden, ook in tijden wanneer het slechter ging. Vanwege deze visie heeft VDL tijdens de economische crisis geen mensen ontslagen. Doordat er verschillende bedrijven onder dezelfde paraplu vallen, kon het ene bedrijf het andere bedrijf helpen.
Voor onze fractie is duurzaamheid één van de speerpunten. Tijdens ons bezoek vragen wij of het bedrijf daar ook bekend mee is. De directeur vertelt ons dat het bedrijf zich steeds meer richt op elektrische bussen. Dit komt vooral door het convenant, waarin is afgesproken dat in 2025 al het openbaar vervoer geen emissie (uitstoot) meer mag hebben. Tenslotte ging ons Statenlid, Ynze de Boer, nog even achter het stuur zitten om zich weer even een buschauffeur te voelen, zoals hij dat vroeger lange tijd is geweest.