Werkbezoek aan kaasboerderij De Nijlander
Wie op de kaasboerderij De Nijlander van Otto Jan Bokma in Workum komt ruikt nog iets van het verleden. Niet omdat er op Ot-en-Sien wijze wordt gewerkt, bepaald niet. Misschien is het de vette geur van biologische kaas, misschien de rust op het bedrijf. In ieder geval werkt hier een boer met een visie. Toen nog iedereen dacht dat biologisch boeren iets was voor idealisten met weinig realiteitszin, nam hij de stap. Aangezet door broer Klaas. ‘Zelf had ik nog mijn twijfels,’ bekent hij eerlijk. De reguliere veestapel inruilen voor Jersey koeien was nog wel een ding. ‘We begonnen met vijf Jersey koeien. Toen die kleine beestjes werden uitgeladen dacht ik: moeten we hiermee ons brood verdienen. Maar het heeft heel goed uitgepakt.’ De ChristenUnie fractie bracht begin november een bezoek aan de kaasboerderij.
De Jersey koe is een stuk kleiner dan het zwart-rood gevlekte soort. Maar het eiwit en vetgehalte van de melk is hoog. De melk levert een heerlijk romige volvette (50+) kaas op. De kaas vindt zijn weg over de hele wereld en naar exquise keukens. De prijs is er ook naar. Kwaliteit verraadt zich niet, maar moet wel betaald worden. De afzetmarkt in het noorden is niet zo groot. ‘De kaas is denk ik te duur voor veel mensen,’ zegt Bokma.
Voor Otto Jan is biologisch boeren inmiddels de gewoonste zaak van de wereld. Het past bij zijn visie om een goede rentmeester te zijn en tegelijkertijd een goede boterham te verdienen. Zijn land heeft hij volop ingezaaid met klaver. Dat geeft stikstof af aan de grond. Pure voeding, noemt Bokma dat. Het liefs zou hij zijn land bemesten met ruige mest; stront vermengd met stro. Maar de regelgeving verbiedt dat. Hij voerde er zelfs een rechtszaak om en hoewel hij kon aantonen dat zijn bemesting goed was voor bodem en milieu, verloor hij die. Injecteren van mest doet hij niet om het bodemleven niet te verstoren. ‘Door het injecteren komen wormen bovengronds. De worden dan massaal opgevreten door vogels. Terwijl die wormen van groot belang zijn voor het gezond houden van de bodem,’ zegt Bokma.
Het bedrijf telt naast de kaasmakerij een boerderij in It Heidenskip waar nog eens 100 koeien worden gemolken. Op de boerderij in Workum lopen 70 melkkoeien. In de VOF zitten inmiddels zes man; naast Otto Jan zijn broer Klaas, beide echtgenotes en twee zonen actief. Van de melk gaat 80 procent naar de fabriek. Van de andere 20 procent wordt kaas gemaakt.
Bokma noemt zichzelf een realist. Iemand die zakelijk is en het bedrijf goed willen runnen. Met oog voor de natuur, maar zeker ook voor de portemonnee. Soms ergert hij zich aan consumenten die hoog opgeven van dierenwelzijn, maar niet weten waar ze het over hebben. Onze Jersey koeien zijn klein en de kalveren zijn dat ook. Stierkalfjes mogen naar de mesterijen, maar moeten daarvoor wel een bepaald gewicht hebben. De Jersey kalfjes hebben dat gewicht niet en zouden daarom vernietigd moeten worden. We zaten met de handen in het haar. Dat kon toch niet. Gelukkig kwamen we in contact met het restaurant Eindeloos in Leeuwarden. Die wilden het kalfsvlees van onze Jersey koeien wel hebben. Maar de publieke opinie keerde zich tegen ons. Men vond dat niet kunnen. Wat we wel niet over ons heen kregen via de sociale media. Dat vind ik raar. Is het dan beter dat die kalfjes vernietigd worden?’
De roem van de kaasboerderij met zijn uitstekende kaas is inmiddels de wereld over gegaan. Ieder jaar verwelkomt Otto Jan zo’n 5 tot 6 duizend gasten uit binnen- en buitenland. Daaronder zitten ook veel journalisten met cameraploegen.
Voor de Statenfractie van de ChristenUnie is een bezoek aan de kaasboerderij van Otto Jan Bokma om meerdere redenen een feestje. Als fervente kaasliefhebbers laten we ons de kaasplank na de rondleiding goed smaken. Bij vertrek kopen we wat lekkers voor thuis.