Het FSP is gestart in juni 2015 nadat de Friese Staten besloten dat alles op het gebied van welzijn en maatschappelijke organisaties (sociaal domein) niet meer tot het takenpakket van de provincie gerekend kon worden. Het FSP ging door als een onafhankelijk kennisinstituut en wordt sindsdien volledig gefinancierd door de Provincie. Hoofdtaak is het verzamelen van gegevens en die omzetten tot goede bruikbare informatie over sociale vraagstukken in Fryslân.

Het onderzoeksbureau Partoer, dat tot dan toe door zowel gemeenten als provincie werd ingezet voor het in beeld brengen van sociale vraagstukken, werd op afstand geplaatst en werd een onafhankelijke stichting zonder subsidie. De mensen van Partoer worden ingezet voor advies, onderzoek, projectbegeleiding en training in het brede Sociale Domein en op het terrein van leefbaarheid. Daarbij wordt nauw samengewerkt met het FSP.

De ChristenUnie had in 2014 grote bedenkingen bij het afstoten van het sociale domein door de Provincie. ‘We wilden vooral dat er geen nuttige instellingen het onderspit zouden delven. We zagen dat Partoer goed werk deed. Het werkbezoek heeft ons duidelijk gemaakt dat het FSP dat prima heeft opgepakt in samenwerking met de stichting Partoer. We denken nu dat er per saldo meer gegevens beschikbaar zijn voor de Staten dan voorheen. Dat is winst,’ vindt Ynze de Boer, Statenlid voor de ChristenUnie.

Het FSP werkt met een adviesraad die onderwerpen voor onderzoeken aandraagt. Er is geen politieke invloed op de keuzes van de adviesraad. ‘De opdracht die we van de Provincie meekregen was: Wees een goed planbureau. Daar zijn de subsidievoorwaarden op gericht,' zegt Van der Vegte.

Die afstand tot de politiek is Van der Vegte te strikt.´We willen graag ons jaarplan met de Staten bespreken. Ook om input te krijgen. Wat hebben de Staten nodig om goede keuzes te maken? Ook willen we graag aan de Staten laten zien wat we hebben gedaan.’

Van der Vegte ziet dat het FSP steeds meer inhoud geeft aan de makelaarsfunctie waarbij data van anderen wordt doorgegeven. ‘We zullen steeds meer samen moeten doen. Er zijn sterke verbindingen die gemeente en provinciegrenzen overschrijden. Ontwikkelingen in Groningen hebben effect op Drachten en vice versa. Daar moeten we wat mee,’ vindt Van der Vegte. ‘De vraagstukken in Fryslân zijn behoorlijk. We moeten daar een lange termijn visie op formuleren. Bijvoorbeeld hoe we omgaan met een sterk verouderde samenleving. Na 2030 is de groep ouderen boven de 75 jaar groter dan de groep 65-74. Hoe gaan we daarmee om? Dat zijn belangrijke onderwerpen die vragen om een antwoord.´