Werkbezoek aan Royal Smilde
Voor Royal Smilde Foods in Heerenveen is circulair werken eigenlijk een vanzelfsprekendheid. Eten gooi je niet zomaar weg. Gaat er iets mis waardoor het niet meer geschikt is voor verkoop dan zijn eerst eigen werknemers aan de beurt. Daarna de voedselbank. En als het niet geschikt is voor menselijke consumptie dan kan het nog vaak worden aangewend als dierenvoedsel. ‘Gewone zuinigheid,’ zegt directeur Smilde. Royal Smilde is groot geworden in de productie van vetten en margarines. De laatste decennia is daar ook gemaksfood bij gekomen zoals salades, bakprodukten en kant-en-klaar maaltijden. De fractie van de ChristenUnie bracht op 6 september een bezoek aan dit familiebedrijf.
In de ontvangsthal van het bedrijf is een kleine expositie ingericht van Royal Smilde door de jaren heen. Arend Smilde opende in 1863 de eerste slachterij in Heerenveen en legde daarmee de basis voor het voedingsbedrijf dat inmiddels een omzet heeft van € 235 miljoen en 700 werknemers.
Binnenkort breekt een nieuwe periode aan in de geschiedenis van Royal Smilde. Met de pensionering van de laatste Smilde heeft er straks geen Smilde meer zitting in de directie. Overigens niet voor lang; de nieuwe generatie is zich al weer aan het warmlopen. Ook in de Raad van commissarissen blijft een Smilde aanwezig. Ronald Prince is nu directievoorzitter van Royal Smilde. Hij voert een directieteam van vier directeuren aan.
De kracht van Smilde zit volgens Prince deels in het karakter van het familiebedrijf. ‘Het bedrijf blijft op koers, ook als het wat minder gaat. We kunnen tegen een stootje en er is gespaard in betere tijden. Er is sprake van sterke verbondenheid aan het bedrijf. Zodoende is het verloop in personeel extreem laag.’ Personeel van Royal Smilde kan gebruik maken van de Smilde Academie, zowel voor het bijscholen van werk gerelateerde vaardigheden als ook de persoonlijke ontwikkeling.
Prince ziet de overheid het liefst in de faciliterende rol. ‘Zorg voor een goed vestigingsklimaat. Een bedrijf moet zichzelf aantrekkelijk houden en innoveren. Daar hoeft de overheid niet zoveel voor te doen. Maar schep mogelijkheden zodat een bedrijf zich goed kan ontwikkelen.’